Opmaak

Voordat u uw tekst instuurt naar het e-mailadres [email protected], houd dan de volgende aanwijzingen in acht. Neem bij twijfel altijd eerst contact op.

  1. Selecteer met Ctrl-A uw originele tekst.
  2. Zet de tekst in lettertype Times New Roman en 10 pnts.
  3. Zet het beschrijvende deel in 9 pnts.
  4. Begin het artikel met: Titel, blanco regel, door (cursief), op de volgende regel naam van de auteur(s) + (e-mail)adres.
  5. Maak van de titel vette kapitaalletters.
  6. Maak de namen van ouders, kinderen en aangehuwden cursief.
  7. Laat kinderen inspringen.
  8. Schrijf de datum niet uit en gebruik geen voorloopnullen. Maar wel zo: 12-5-1652.
  9. Let op, dat in bijvoorbeeld ’t Woudt het aanhalingsteken juist is.
  10. Hanteer de in ‘Ons Voorgeslacht’ gebruikelijke nummeringssystemen voor genealogieën en kwartierstaten. Raadpleeg hiervoor zo nodig recente afleveringen van ons blad.
  11. Houd in de genealogische paragrafen een vaste volgorde aan voor de persoonlijke gegevens: volledige voornaam, patroniem en/of achternaam, geboorte- en/of doopgegevens, beroepen, ambten en/of functies, woonplaats(en), overlijdens- en/of begraafgegevens, huwelijk (eventueel ondertrouw), volledige gegevens van de partner(s) op de zelfde wijze als hiervoor, namen van de ouders van de aangetrouwden (van de vader óók de familienaam) en, indien van toepassing, naam/namen van eerdere of latere echtgenoten van de partner.
  12. Zet geen leeftijd achter een jaartal zoals: Maerten, in 1622 17 jaar, maar noteer: Maerten, geb. ca. 1605.
  13. Plaatsnaam voor de datum, dus: ged. Strijen 27-7-1659.
  14. Bij patroniemen komt vaak ss. voor, dit dient omgezet te worden in sz. Staat de tekst tussen aanhalingstekens, dan de originele tekst aanhouden.
  15. Zet aan het einde van een artikel en vóór het notenapparaat, een afkortingenoverzicht van die afkortingen die worden gebruikt in het notenapparaat.
  16. Gebruik géén afkortingen voor de (veel voorkomende) woorden als: aldaar, dochter, zoon, jaar en vermoedelijk.
  17. Zet nootnummers in superscript en na de leestekens en maak daarbij gebruik van automatische nootnummers.
  18. Indien u verwijst naar boeken of tijdschriftartikelen, noem dan eerst de naam van de schrijver, zonder academische of andere titels, vervolgens de titel van het boek of artikel (cursief) en bij boeken (tussen haakjes) de plaats en jaar van uitgave.
  19. Bij geciteerde tijdschriftartikelen vermeldt u de naam van het tijdschrift, de jaargang en het jaar van uitgave. In beide gevallen uiteraard ook het paginanummer. Indien u meer dan één keer citeert uit de zelfde publicatie vermeld dan de volgende keer alleen de achternaam van de schrijver, de verkorte titel en het paginanummer.
  20. Verwijzingen naar DTB en burgerlijke stand kunnen achterwege blijven.
  21. Vergeet niet het archief te noemen waar het bronnenmateriaal zich bevindt. Dus niet “ora Berkel 25” maar “SAR, ora Berkel inv. nr. 25”.

Veelgebruikte afkortingen

geb.=geboren
ged.=gedoopt
jd.=jongedochter
jg.=jonggezel
jm.=jongeman
otr.=ondertrouwd
tr.=getrouwd
overl.=overleden
begr.=begraven
ca.=circa
won.=wonende